english/engels

Begraafplaats: Grijpskerk

Tot 1879 ressorteerden Grijpskerk met Niezijl, Visvliet, Noord- en Zuidhorn, Aduard, Ezinge, Garnwerd en Oldehove onder de kille Leek.

De Grijpskerkers  (met Noord- en Zuidhorn, Oldehove, Ezinge en Aduard) waren al in 1869 begonnen zich van Leek af te scheiden;  ze betaalden wel aan Leek, maar kregen alleen maar een grafplaats toegewezen.  Nu telde de Joodse gemeente van Grijpskerk 85 zielen en het burgerlijk bestuur had al een begraafplaats toegezegd, in gevolge de nieuwe begrafenis-wet.

Pas als de Joodse gemeente inderdaad zelfstandig wordt, kan het verzoek om een begraafplaats ingediend worden. Men had graag een plek ter grootte van 120 grafruimten in volle eigendom vanwege het geloof in de wederopstanding, echter de plek wordt in bruikleen afgestaan tegen een eenmalige betaling van f 240.

De joodse bevolking van Grijpskerk was niet erg welvarend, getuige ook het gebrek aan een eigen synagoge.

De eerste begrafenis vindt plaats op 31 mei 1881, de laatste in september 1940.

De begraafplaats in Leek bleek nog altijd te trekken,  misschien werd uit traditie vanuit Grijpskerk en omgeving nog daar begraven.

Volgens de Joodse reglementen werden hier ook de  kerkbestuurders, mannen , vrouwen  en kinderen in eigen rijen begraven.

Er staanin 1990 nog 20 stenen, van eenvoudige aard, allen voorzien van Hebreeuwse en Nederlandse tekst.  Eén is versierd met de sjofar, een ander met een geopende Tora-rol.

Gemaakt door G.F.H. Harkema-Lentz, d.d. oktober 2011.

Bron: G.J. van Klinken en J.H. de Vey Mestdagh, “De Joodse gemeenschap in het Groninger Westerkwartier, Peize en Roden”, Stichting Vrienden van het Rijksarchief in Groningen, 1987, pag. 213.