Begraafplaats: Veendam
Omstreeks 1730 groeide de joodse bevolking sterk in Veendam en daarmee ook de behoefte aan een synagoge en begraafplaats. Dit werd allemaal snel gerealiseerd. Na de huissynagoge uit 1738, werd in 1745 een synagoge gebouwd en in 1741 kwam de eigen begraafplaats.
Het eerste perceel werd in erfpacht overgedragen voor f 4,- jaarlijks, deze erfpacht werd pas in 1825 omgezet in definitieve eigendom. Dit perceel is de driehoek achteraan op de begraafplaats, er staan hier geen graftekens meer uit de 18e eeuw, nog wel 6 anderen uit begin 1800.
Een tweede perceel (de linkerrijen vanaf de ingang) kwam erbij in 1779 met de pacht van f1,- en 10 stuivers; deze pacht wordt in 1782 al afgekocht en kwam er een betere verbinding met de weg naar Veendam tot stand. De eerste bijzetting vond plaats in 1830.
De jaren 1783-1849 kenden een grote toename van de joodse bevolking, in 1850 was het na de Stad de tweede joodse gemeenschap en werd pas in 1879-1899 overvleugeld door Winschoten.
In 1870 vond men dat er meer toezicht nodig was op het afgelegen terrein en dus werd er in 1875 een opzichterswoning en een lijkenhuisje gebouwd; deze deden 50 jaar dienst.
In 1902 wordt nog een derde perceel toegevoegd (de rechterrijen vanaf de ingang) ; op dit perceel moest ook een nieuwe woning en metaheer komen, hiervoor werd in 1928 vergunning verleend. Op dit 3e perceel staan zerken uit 1922-1942.
Zoals op de meeste begraafplaatsen kregen kerkbestuurders, rabbijnen, etc. met hun echtgenotes of hun weduwen een gedistingeerde plaats. Hierbij zijn zeer fraaie zerken.
Na de 2e wereldoorlog verkoopt het bestuur van de Israëlitische Gemeente Stadskanaal alles voor f 21.000 aan de burgerlijke gemeente Veendam; echter volgens Israëlitische voorschrift kan zo’n verkoop niet, dus vond in 1951 een terugoverdracht plaats. In 1965 komt de tenaamstelling op de Nederlands-Israëlitische Kerk te Amsterdam. De burgerlijke gemeente zorgt voor het beheer en het onderhoud van het terrein; echter niet van de zerken (een enkele uitzondering daargelaten).
In 1951 wordt het monument bij de ingang geplaatst ter herinnering aan de gedeporteerde joden uit Veendam-Wildervank.
Gemaakt door G.F.H. Harkema-Lentz, d.d. oktober 2011.
Bron: R.C. Hage en J.H. de Vey Mestdagh, “De Joodse Gemeenschap van Veendam-Wildervank, Muntendam en Meeden”, uitg. Stichting Vrienden van het Rijksarchief in Groningen, 1985, pag. 141 e.v.